Selecteer een pagina

Reisblog 4 weken Sri Lanka
Michaela de Groot
Deel 7

Reisblog 4 weken Sri Lanka
Michaela de Groot
Deel 7

SNUFFELEN EN PROEVEN

De rit naar Kandy neemt zo’n 2,5 uur in beslag.

Terwijl ik de lianen steeds verder achter mij laat, laat ik in alle rust het landschap aan mij voorbij trekken.
De klein eettentjes, huizen tussen het groen en winkeltjes langs de straat, met open gevel en stoffen luifels of veranda’s van hout en bamboe.
Daken van riet of gedroogd bananenblad op golfplaat. De vele loslopende honden die doodgemoedereerd midden op de straat liggen te pitten.
En dan de groende weelde. Enorme bananenbomen, huizenhoge kokospalmen, olijfbomen en joekels van jackfruits en nog zoveel meer. 

Wat een gulheid van de natuur.
Als een hommage aan het leven zelf.

 

Vlak voor we Kandy inrijden houden we een pitstop bij een herbal & spice garden. De grootste en beste van het land, als ik mijn chauffeur mag geloven.
Ik smul van de rondleiding, proef en snuffel aan kruiden, bloemen en blaadjes, geniet van een korte nek- en schoudermassage en drink een kopje herbaltea.
De herbalist showt mij hoe je een traditioneel curry mengsel maakt waarbij hij met een zware stenen rol over de kruiden walst waarbij er een heerlijke geur vrij komt.

 

DE TAND VAN BOEDDHA

Colombo is dan wel de hoofdstad van Sri Lanka. Kandy wordt de culturele hoofdstad genoemd en is één van de drie koningssteden van Sri Lanka.
In het midden van de stad ligt een groot meer waar ik ’s avonds een rondje omheen loop terwijl de regen zachtjes op mijn paraplu tikt. De temperatuur blijft zacht en ik geniet van het rumoer van de stad en alle lichtjes tegen de omringende heuvels.

Om mijn knorrende maag wat gerust te stellen duik ik ergens naar binnen en beland spontaan in een klein vegetarisch eettentje. Kale wanden met afgebladderde verf, houten tafeltjes met simpele plastic stoeltjes en tl-buis verlichting. Geen toonbeeld van gezelligheid maar de oudere Sri Lankaanse dame die het tentje runt is vertederend hartelijk en grappig, het eten (en de mango lassi) echt overheerlijk en de prijs onvoorstelbaar laag.

Vrij vroeg stap ik de dag erna in de tuk tuk voor een ritje door de bedrijvige stad. Er staan uiteraard weer een paar culturele puntjes op de agenda.

Allereerst de grote tempel van Sri Dalada Maligawa.. Ook wel Temple of the sacred tooth genoemd. De naam heeft deze tempel te danken aan het feit dat het relikwie van de tand van de Boeddha hier wordt bewaard. Karan, mijn chauffeur heeft mij er de dag ervoor uitgebreid over verteld.

Het is werkelijk een happening. Dat een tand zoveel ophef kan veroorzaken. Drommen locals die hier in hun mooiste kleren offers komen brengen, klankschalen en indrukwekkende gong muziek.
De rituelen rond het aansteken van kaarsjes.
Ik kijk mijn ogen uit.

Per tuktuk vervolg ik mijn weg al schuddend de heuvels op naar het hoogste punt waar een witte Boeddha prijkt van wel meter hoog.
Speciaal voor al die buitenlanders met hun hoog gevoelige voetjes zijn er over de vloer rond de tempel kleedjes gedrapeerd zodat wij hupsend van kleedje naar kleedje kunnen springen. Zo hoeft tempel bezoek niet langer voor verbrandde voetzolen te zorgen.

 

 

 

Na de ochtend drukte van de stad spendeer ik de middag in de botanical garden. Wat een verademing.
Een weelde aan groen, rust en ruimte. De tuin bevat meer dan 4000 soorten planten, waaronder orchideeën, specerijen, medicinale planten en palmbomen.
De meest eigenaardige inheemse flora over 147 hectare vind je hier. Ik ontdek hier dat er wel 10 verschillende grassoorten bestaan, vergaap mij aan de medicinale kruidentuin en loop door een laan die aan weerszijden uit louter torenhoge palmbomen bestaat.
Met een ijskoude chocolade milkshake chill ik een poosje aan de rand van het meer.

In mijn hotel spoel ik de hitte van de dag wat van mij af met een verfrissende plons in het zwembad op het dak van mijn hotel. Van hieruit is het prachtig uitkijken over de stad met daar heel in de verte de witte Boeddha als een kleine, witte stip hoog op de top.

Deze dag wordt eind van de middag van nog een extra slinger voorzien doordat ik op uitnodiging geniet van een werkelijk sublieme hightea op een prachtplek met de liefste mensen.

Wat is het leven toch rijk.

.

 

 

 

TJOEK TJOEK

Om mijn ter land ter zee en in de lucht kwartet uit te breiden, ga ik mij, na de diverse sessies taxi, fiets, tuk tuk en de eeuwige benenwagen, de komende dagen verplaatsen per trein.
En dan niet zomaar een trein. Maar de one and only famous blue train. Een begrip hier in Sri Lanka.

Dag 1 gaat de rit van Kandy naar Nuwara Eliya waar ik één nachtje verblijf.
Om de dag erna van daaruit door te rijden naar Ella.

De trein boemelt gemoedelijk over het spoor. Het geeft me alle ruimte mij te vergapen aan de vele vergezichten die passeren. Uitgestrekte groene valleien, theeplantages waar kromgebogen vrouwen verwoed theeblaadjes plukken en verzamelen in de rieten mand die op hun rug gebonden is. Watervallen, ieniemienie huisjes in het dal en akkers.

Af en toe stiefelt er een Sri Lankaanse jongeman door het gangpad die kleine bekertjes thee verkoopt. Mierzoet en met melk. Precies zoals ik het stiekem het allerlekkerste vind.
Het maakt deze famous blue train ervaring helemaal compleet.

 

 

 

 

 

ANGST

Ben je nooit bang…zo als vrouw alleen op stap in een land zo ver weg?’ Die vraag is mij de afgelopen weken meer dan eens gesteld.
Nee, antwoordde ik dan, uit de grond van m’n hart. Misschien ben ik eerder soms wat te naïef.

Zoals die avond dat ik mijn hotel in het midden van de Sigiriya jungle verliet om bij de buren op 5 minuten loopafstand een hapje te gaan eten.
Ik werd direct zo ongeveer door een paniekerig kijkende hotel jongen aan mijn haren terug naar het hotel gesleept. ‘No madam you can’t do that when it’s dark. Because…THE ELEPHANTS! It’s really DANGEROUS!’
Ik had er al eerder over gehoord, de alles verpletterende olifanten, hun drollen op de weg voor het hotel gezien. Toch dacht ik dat het wel los zou lopen. Maar het loopt niet los wanneer die joekels van pakweg 4-5 ton over je heen walsen of bij de slurf nemen en tegen de grond smatchen.

In het begin voelde ik iets van angst als ik ‘s avonds laat in het donker via een stille weg door het groen naar mijn hotel in Sigiriya liep. Heftig blaffende honden in mijn kielzog. Ik voelde hun tanden al haast in het vlees van mijn kuiten verdwijnen. Maar ik kwam er al snel achter dat ze vooral veel tumult maken maar dat het verder niets om handen heeft.

Dus angst…nee. Niet echt in ieder geval.

Ik heb erover nagedacht waar dat door komt.
Ten eerste, zoals ik al zei, mijn naïviteit. Volgens mij zie ik werkelijk met regelmatig de ernst van de zaak in. En ik ben er nog niet over uit of dat nou een positief of negatief gegeven is.

Ook voel ik de nabijheid cq bereikbaarheid van mensen van de Nederlandse en Sri Lankaanse reisorganisatie die mij geweldig hielpen met het plannen van deze reis.

Daarnaast is er mijn absolute voornemen angst niet meer mijn leven te laten regeren. En verder doe ik het in veel gevallen ook heel lekker op de favoriete vraag die mij zo vaak door therapeuten is gesteld en ik nu mijzelf graag stel.
Namelijk: wat is het ergste dat er nu kan gebeuren? gevolgd door ‘En wat kan ik doen wanneer dat gebeurt? (En kan ik er überhaupt iets aan doen? )
Het antwoord op die vragen is (bijna) altijd zo relativerend overzichtelijk dat eventuele opkomende angst direct afdruipt en gaat zitten kniezen in een donker hoekje.

Wat blijft is het onbevangen genieten.

 

 

× App Mi!