Column van Michaela de Groot

Column van Michaela de Groot
Projecten…ik ben er dol op!
Dat komt vooral omdat het bij een project, als het goed is, gaat om een beperkte periode en geen langlopende toestand. Het heeft een overduidelijke kop en een staart. De kop vind ik al geweldig leuk maar ik ben minstens zo dol op de staart. Kan ik weer wat afvinken en nieuws opstarten!
Zo dacht ik er laatst ook weer even een projectje door te jassen in huize van Gelder-de Groot. Monter verkondigde ik dan ook tijdens ons ontbijtproject van homemade havermout-banaan pancakes, dat we daarna wel ‘eventjes’ de buxushaagjes konden verwijderen samen. Daar hadden de motten zich namelijk enthousiast een weg doorheen gevreten zodat er nu een stel dooie pieren de entree naar ons huis stonden te verleppen.
‘Ff een half uurtje met z’n tweeën en die dingen zijn eruit!’, sprak ik monter.
Terwijl de laatste pancake zich nog naarstig een weg door mijn maag-darmkanaal spartelde, begon ik al wat actie signalen te vertonen. Toch was het Guus die al aan de slag was terwijl ik uiteindelijk via 34 omtrekkende bewegingen de voortuin bereikte. Hij had er ondertussen al een paar dorre zielenpoten uitgetrokken.
‘Nou’, zei hij, ‘het valt nog best tegen want die dingen zijn helemaal vergroeid met het worteldoek dat onder de tegels en de tuin ligt. Ieder hegje moet eerst aan alle kanten losgesneden worden van het doek.’ Naast hem lag het bewijs in de vorm van een schattig aardappelmesje. Ik keek er naar, vervolgens naar die zee van overleden buxus haagjes en begon van binnen wanhopig te zuchten.
Terwijl er in mij al van alles begon af te haken gaf ik het nog een wanhopige poging. Als een ongeleid projectiel schoot ik van links naar rechts door te voortuin, van het ene naar het andere hegje, structuurloos en slecht onderbouwd. Hier en daar stak ik een mes in de aarde en probeerde nog wat andere halfslachtige mesachtige attributen. Uiteindelijk koos ik toch voor dat kleine, botte keukenmesje omdat de rest nog beroerder werkte. Hier en daar rukte ik even aan een hegje, sputterde, zuchtte hard en riep luidkeels dat dit écht niet werkte zo. Dat we eerst goed gereedschap nodig hadden.
‘Laat mij dit maar doen en ga jij maar wat anders doen, ik vind het niet erg!’, sprak mijn lief op kalmerende toon terwijl ik structuurloos en non-effectief door de tuin raasde.
‘Ja maar het gaat echt uren duren zo’! Jammerde ik uit. ‘Geen probleem’ zei Guus geruststellend en duwde mij zachtjes de tuin uit.
Even later heb ik nog een laatste hulp poging ondernomen door de uitgerukte hegjes in de groene kliko te dumpen. Guus riep nog ‘ ze moeten eerst klein geknipt anders passen ze er niet allemaal in’. Ik deed net of mijn neus bloedde en ramde dat ding vol tot aan de nok. Nog geen kwart van de hegjes paste erin.
Ik hobbelde snel terug naar binnen.
Het project dat ik had ingeschaald op 30 minuten nam uiteindelijk de hele middag in beslag. Guus werkte zich zonder zuchten, rustig en wel een weg door de buxussen, kieperde de groenbak weer leeg en heeft als een geduldige monnik alle haagjes één voor één gekortwiekt zodat ze er uiteindelijk, met wat stampwerk, allemaal inpaste.
Later die dag, gedoucht en bijgetrokken, verzorgde Guus een nogal hilarische maar schokkende persiflage van mij en mijn tuingedrag.
Ons immens karakterverschil toonde zich huizenhoog.
En daarom houd ik nou zoveel van die man…nooit te beroerd om zijn schouders eronder te zetten zodat ík uiteindelijk weer een project van míjn to-do list kan afvinken!
En dan ook nog met humor mijn gedrag relativeren.
Hulde aan Guus!
